Het aangaan van risico's is voor kinderen vanzelfsprekend. Het helpt hen bij het ontwikkelen van veerkracht, weerbaarheid, risico-competentie, zelfvertrouwen, betrokkenheid, creativiteit, zelfkennis, autonomie en zelfstandigheid. Het faciliteren en ondersteunen van risicovol spelen is dan ook een van de opvoedingsopgaves voor de pedagogisch professional. Risicovol spelen past binnen de huidige wet- en regelgeving. Hoe ga je in gesprek met de GGD over risicovol spel? En hoe ziet risicovol spel eruit in de praktijk?
Wat binnen kan, kan buiten ook. En meer!
Veel activiteiten die je binnen doet, kun je ook buiten doen. Denk aan het spelen in hoeken en het aanbieden van activiteiten (zie ook het onderwerp spel en spelbegeleiding in de pedagogische kennisbasis). Het unieke aan de buitenruimte is dat er meer ruimte is, waardoor (groot en veelzijdig) bewegen makkelijker wordt en dat er buiten een andere beleving is, waardoor kinderen andere ervaringen op doen. Onder meer omdat er andere, bijvoorbeeld natuurlijke, materialen aanwezig zijn. De buitenruimte biedt automatisch open einde materiaal, wat stimulerend is voor de fysieke, emotionele, sociale, persoonlijke en intellectuele ontwikkeling van kinderen.
Kinderopvangorganisaties zijn – volgens de wet kinderopvang – zelf verantwoordelijk voor de pedagogische kwaliteit. Het zelfevaluatie-instrument Pedagogische praktijk in Beeld (PiB) biedt de mogelijkheid om inzicht te krijgen in de pedagogische kwaliteit per groep. PiB is een betrouwbaar en gebruiksvriendelijk online zelfevaluatie-instrument dat gebaseerd is op het veldinstrument dat de GGD gebruikt tijdens inspectie.
De afgelopen tien jaar is de samenwerking tussen onderwijs en kinderopvang steeds meer geconcretiseerd en inmiddels is het, in vele varianten, de norm. In alle varianten is sprake van het creëren van een doorgaande lijn van peuter naar kleutergroepen. Vanuit die doorgaande lijn is de behoefte ontstaan om net als in de peutergroepen ook in de onderbouwgroepen zicht en grip te hebben op de pedagogische kwaliteit. Ingegeven vanuit de praktijk dat in het onderwijs de focus ligt op de basisvaardigheden, lezen en rekenen. In de wetenschap dat ook in het onderwijs de pedagogisch-didactische kwaliteit bepalend is voor kinderen om tot leren te kunnen komen.