Met PiB kun je zelf de pedagogische kwaliteit op de groep meten. Hoe zorg je ervoor dat dit ook leidt tot betere resultaten? Simon Hay, een van de ontwikkelaars, geeft tips.

Voor wie het nog niet wist: PiB staat voor ‘Pedagogische praktijk in Beeld’. Het is een zelfevaluatie-instrument waarmee kinderopvangorganisaties inzicht kunnen verkrijgen in de pedagogische kwaliteit op de groep. Simon Hay kent de tool door en door. Hij doet er onderzoek naar vanuit zijn wetenschappelijke expertise als pedagoog aan de Universiteit Leiden.

Wat kun je precies met PiB?
Simon: ‘PiB helpt enorm om met de pedagogisch professional een gesprek te voeren over pedagogische kwaliteit. De resultaten van PiB geven aan wat er goed gaat en wat er beter kan. Dat gebeurt op basis van concrete data, namelijk observaties op een specifieke groep. Je hebt het dus niet over een algemeen, abstract concept van kwaliteit, nee, het gaat om de echte kwaliteit.’

Wie doet deze observaties?
‘Meestal een pedagogisch coach. Maar dat verschilt. Bestuurders, managers, coaches, professionals, iedereen kan er iets uit halen. Daarom is het belangrijk dat je dit goed met elkaar afstemt. Vaak zijn één of twee mensen de zogenaamde lokale beheerders van PiB, die bepalen ook wie de observaties met PiB uitvoeren.’

Wat bespreekt een coach zoal met een professional, bij gebruik van PiB?
‘Wanneer je je observaties hebt geregistreerd in PiB, verschijnt er een rapportage. Daar zitten ook grafieken en tabellen bij. Aan de hand van die grafieken kun je zien wat de score is binnen de vier pedagogische basisdoelen. Vervolgens kun je per doel weer details bekijken. Of je neemt de hele lijst met vragen en gaat elk punt langs, dat kan ook. Ik zou coaches in elk geval op het hart willen drukken dat ze de resultaten niet alleen laten zien, maar ook duiden. Grafieken en tabellen kunnen hun eigen leven gaan leiden, het is van belang dat ze van context worden voorzien door iemand met pedagogische kennis.’

Hoe begin je zo’n gesprek, als coach?
‘Eerst zou ik benoemen wat de professional al goed blijkt te doen. Daarna kun je de verbeterpunten erbij pakken. Vraag of de professional zichzelf in het beeld van de groep herkent. Het gaat er namelijk vooral om dat de professional dieper over pedagogische kwaliteit leert nadenken.’

Is het de bedoeling dat de professional alle verbeterpunten zo snel mogelijk oplost?
‘Nee, de kracht van PiB zit hem juist in de autonomie van de professional. De professional bepaalt zelf welke twee of drie punten als eerst verbeterd kunnen worden. Als coach bepaal je vervolgens weer hoe je de professional daar het beste bij kunt helpen.’

Hoe moeten we de verschillende scores in PiB interpreteren?
‘PiB gebruikt een vierpuntsschaal. Je kunt op elk onderdeel een score van 1 tot en met 4 krijgen, die wordt gepresenteerd met duimpjes. Twee duimpjes omhoog is een vier, de hoogste score, dat betekent dat het als voorbeeld kan dienen voor anderen. Eén omhoog is drie; voldoet aan de gestelde norm. Eén omlaag betekent wenselijk verbeterpunt. Twee duimen omlaag betekent noodzakelijk verbeterpunt, dus dan weet je dat je er meteen mee aan de slag moet. PiB heeft de beoordeling van de GGD-inspectie geïntegreerd, dus als je bij alles minimaal één duimpje omhoog scoort, zit je goed. Maar wees gerust, dit wordt ook allemaal heel duidelijk beschreven per onderdeel, met voorbeelden.’

Kun je ook iets leren van positieve scores?
‘Zeker, want dan kun je bespreken wat er precies goed gaat. Ik zie vaak onbewust bekwaam handelen bij professionals; ze weten nog niet altijd wat ze precies goed doen. Door PiB krijgen ze daar beter inzicht in en kunnen ze het ook op andere situaties toepassen.’

Waarom is het belangrijk om PiB als gesprekstool te blijven zien?
‘Omdat professionals in hun handelen laten zien wie ze zijn. Hoe ze omgaan met kinderen, hoe ze troosten, hoe ze kinderen met elkaar in contact brengen, dat ligt allemaal heel dicht bij iemands persoonlijkheid. Kinderen houden je een spiegel voor, dat maakt kwetsbaar. Dus moet je daar ook voorzichtig mee omgaan.’

Niet met het vingertje wijzen.
‘Nee. Al moet je natuurlijk wel eerlijk zijn. Maar je kunt heel netjes en open verwoorden wat je hebt gezien, dan voelen professionals vanzelf aan wat wel en niet goed gaat. PiB is niet geschikt voor functionerings- of beoordelingsgesprekken. Het gaat om de uitwisseling, niet om het oordeel.’

Heb je iets aan PiB in gesprek met de inspectie?
‘De PiB-rapportages zijn heel nuttig voor de dialoog met de inspectie. Verder hebben we bij de inhoudelijke update van vorig jaar ook voor- en vroegschoolse educatie geïntegreerd in PiB. De medewerkers die de observaties doen, beantwoorden dus automatisch VE-vragen. En bij de resultaten is er een extra rapportage die specifiek over VE gaat. Dat is heel handig in de verantwoording richting Onderwijsinspectie, want die vraagt daar expliciet om. Met PiB haal je dat er zo uit.’

Waarom zou elke kinderopvang PiB moeten gebruiken?
‘We hebben als branche de mond vol van pedagogische kwaliteit. Op iedere website wordt het als topprioriteit genoemd. Maar hoe goed weet je nou echt hoe de kwaliteit op jouw kinderopvang is? Uit een GGD-rapport of landelijk wetenschappelijk onderzoek kun je dat niet opmaken. PiB is bij uitstek de tool om dat wél in kaart te brengen. Om heel precies na te gaan hoe het nu gaat en waar je naartoe wil. Het is een gebruiksvriendelijke en efficiënte manier om de kwaliteit te verbeteren, en het is ook nog eens leuk en leerzaam voor professionals. Nou, daarom dus.’

Blijf of de hoogte van het laatste nieuws via onze berichten

 

Bekijk de boekentips