Hogescholen en universiteiten doen onderzoek en dat levert razend interessante conclusies op. Dat is niet altijd makkelijk (terug) te vinden. En de onderzoekers hebben onderling nauwelijks contact. Hier valt nog een wereld te winnen, zegt Yvette Vervoort, directeur Expertisecentrum Kinderopvang.

Hoe kwam je op het idee om zo’n netwerk op te bouwen? 

Yvette: ‘We hadden natuurlijk al de ontwikkelteams bij het Expertisecentrum. Dit zijn teams waarin onderzoeker en professionals samen om een specifiek onderwerp uitwerken, zoals de omgeving of spel- en spelbegeleiding. Maar dat zijn korte contacten, vaak zes tot negen maanden. Het leek ons goed om daarnaast een meer stevige en structurele relatie op te bouwen.’

Waarom is nu het juiste moment om hiermee te beginnen? 

‘Het Expertisecentrum is inmiddels ver genoeg ontwikkeld om ook echt iets voor deze onderzoekers te kunnen betekenen. We zijn nu vijf jaar bezig en 44 procent van alle kinderopvanglocaties in Nederland is bij ons aangesloten. De helft van alle pedagogisch coaches is bij ons geregistreerd. Er zijn 20 onderwerpen uitgewerkt. Dat biedt ons de kans om wetenschap en praktijk nog dichter bij elkaar te brengen.’

Wat was de eerste stap? 

‘Eerst stuurden we een open uitnodiging naar alle onderzoekers die aan onze ontwikkelteams hebben meegewerkt. Gewoon om eens kennis te maken. Daar kwamen al best wat mensen op af. Wat ik tijdens die bijeenkomst merkte, was dat ze elkaar onderling nauwelijks kenden. Maar wat ook opviel, was dat ze enthousiast werden van elkaars onderzoek. Ze beseften dat ze misschien wel iets voor elkaar zouden kunnen betekenen, in de toekomst.’

Kun je een voorbeeld geven van zo’n raakvlak? 

‘Het thema omgeving was een duidelijke trigger. Hoe belangrijk de omgeving is in de ontwikkeling van kinderen. Er werden dwarsverbanden gelegd. Bijvoorbeeld hoe cruciaal de ruimte en inrichting zijn om kinderen in beweging te krijgen en hen de gelegenheid te bieden te exploreren. Intuïtief wisten de onderzoekers al wel dat die verbanden er waren, maar nu werden ze ineens heel concreet.’

Het blijft dus niet bij deze ene ontmoeting. 

‘Zeker niet! Er komt in elk geval een nieuwsbrief speciaal voor onderzoekers die waarschijnlijk twee keer per jaar verschijnt. Hier kunnen onderzoekers oproepen in kwijt. En we kunnen er resultaten in uitlichten. Ook gaan we veel aandacht besteden aan alle lopende studies in Nederland. Een overzicht hiervan is al op onze website in de bibliotheek te vinden. Door dit netwerk kunnen wetenschappers ons nóg beter op de hoogte houden. Het werkt dus twee kanten op.’

Waarom richten jullie je specifiek op Nederlands onderzoek? 

‘Omdat er relatief weinig studies zijn over de kinderopvang in Nederland. Terwijl de Nederlandse situatie enorm verschilt van het buitenland. In andere landen gaan kinderen vaak vijf dagen per week naar de opvang, in plaats van parttime. Baby’s blijven juist vaker thuis dan in Nederland. Wij vertalen de buitenlandse studies altijd naar de Nederlandse situatie, maar het is natuurlijk beter om zoveel mogelijk echt Nederlands onderzoek te hebben.’

En wat maakt een overzicht van lopend onderzoek zo relevant? 

‘Dan weten de professionals in de kinderopvang én de onderzoekers van elkaar wat er al onderzocht wordt. En dus ook: wat er nog te onderzoeken valt. Hoe ze elkaar kunnen aanvullen. In mijn toekomstfantasie zegt de ene wetenschapper straks tegen de andere: als jullie de jongste kinderen binnen dit thema bestuderen, dan doen wij de oudere kinderen. Of ze behandelen verschillende onderdelen van een onderwerp. Bij iets als taalontwikkeling kun je gemakkelijk vanuit verschillende perspectieven onderzoek doen. Wat kunnen de professionals doen om deze ontwikkeling te stimuleren? Wat kunnen ouders doen? Welke rol spelen de verschillende activiteiten hierbij? Het zou fantastisch zijn als onderzoekers op die manier met elkaar kunnen samenwerken.’

Zijn er meer van zulke voordelen? 

‘Wat ook al naar voren kwam tijdens die eerste ontmoeting, is dat hogescholen veel onderzoek kunnen uitvoeren met hun hbo-studenten. Zij hebben behoefte aan meer informatie over welke vragen er zijn binnen de sector, zeggen ze zelf. Nou, wij weten dat wel. Wij spreken de mensen uit de praktijk het hele jaar door. Dus hebben we afgesproken dat we eind dit jaar weer bij elkaar komen om een lijst met mogelijke onderzoeksvragen door te nemen, ideeën van professionals zelf. Zo wordt het Expertisecentrum een soort kennismakelaar. We brengen de vraag naar het aanbod en andersom.’

Wie kan zich allemaal bij het netwerk aansluiten? 

‘De focus ligt echt op pedagogiek. Dus medisch onderzoek naar kinderen is niet per se relevant. Maar je weet het nooit. We werken bijvoorbeeld ook samen met onderzoekers vanuit jeugdzorg, specifiek op het onderwerp ontwikkelvoorsprong. Nou, dat is voor de kinderopvang natuurlijk hartstikke interessant. Als de onderzoekers maar een duidelijke link hebben met onze sector.’

Worden kinderopvangorganisaties niet juist al overspoeld met verzoeken om mee te doen aan onderzoek? 

‘Ja, maar dat is nu juist het probleem: er zit niet direct een herkenbare lijn in. Wij willen duidelijk maken wat die verschillende onderzoeken precies opleveren en het verband daartussen. En professionals uit de sector kunnen dus ook zelf hun vragen inbrengen. Zo wordt de wisselwerking tussen wetenschap en praktijk veel logischer, leuker en nuttiger.’

Wat kunnen onderzoekers doen die zich graag willen aansluiten? 

‘Je kunt je als onderzoeker sowieso al aanmelden voor de nieuwsbrief. Daarvoor hoef je alleen even een mailtje te sturen naar ditis@expertisecentrumkinderopvang.nl. Ook krijg je dan vanzelf een uitnodiging als er weer een bijeenkomst wordt georganiseerd. Waarschijnlijk eind dit jaar. Ik hoop natuurlijk dat we alle onderzoekers op het gebied van pedagogiek uiteindelijk weten te bereiken. Dus ja, meld je vooral!’

Registreer jezelf gratis en blijf op de hoogte van het laatste nieuws via onze nieuwsbrieven.

Inschrijven nieuwsbrief

iconnen blogs
Bekijk de boekentips