Bij veel mensen leeft het idee dat kinderopvang handig is voor de ouders. Er is niet bekend wat de waarde is voor de ontwikkeling van kinderen. Dat beeld moet worden gecorrigeerd.
Onze directeur Yvette Vervoort legt uit hoe pedagogisch professionals hierin een sleutelrol kunnen spelen. Als Yvette in een gesprek over jonge kinderen ergens op blijft hameren, dan is het de pedagogische kwaliteit in de kinderopvang. Voor haar valt of staat de waarde van onze sector met dat begrip.
Waarom vind je pedagogische kwaliteit zo belangrijk?
‘Omdat we daarmee de ontwikkeling van jonge kinderen kunnen stimuleren, ondersteunen en faciliteren. Mensen ontwikkelen zich in de eerste jaren van hun leven verreweg het snelst. Jonge kinderen zijn van nature nieuwsgierig, op zoek naar uitdagingen. Elk kind is anders, heeft een eigen tempo en eigen interesses. Professionals in de kinderopvang moeten meer vertellen over wat en hoe zij bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen. Dan maken zij binnen en buiten de sector de waarde van kinderopvang expliciet. ’
Is dat de reden dat het Expertisecentrum is gestart ?
‘Absoluut. In de aanloop naar de start van het Expertisecentrum heeft de sector aangegeven behoefte te hebben aan de erkenning en herkenning van de waarde van kinderopvang. Het Expertisecentrum draagt hier aan bij door wetenschappelijke inzichten te vertalen naar de praktijk en die beschikbaar te maken voor alle professionals.’
Hoe kunnen we de positie van kinderopvang versterken?
‘Door ons te focussen op pedagogische kwaliteit. Dat doet het Expertisecentrum door wetenschappelijke kennis te verzamelen waarmee pedagogisch professionals zich verder kunnen professionaliseren. En ook door handvatten te bieden: manieren om gebaseerd op wetenschappelijke inzichten een goede praktijk vorm te geven. Samen met ontwikkelteams, bestaande uit onderzoekers en professionals uit de praktijk, werkt het Expertisecentrum aan de opbouw van de kennisbasis.
Wat kunnen professionals doen?
‘Professionals kunnen daar elke dag aan bijdragen door in hun gesprek met ouders concreet te maken welke ervaringen hun kind die dag heeft opgedaan. Ik sprak laatst een praktijkopleider, en die zei: als een van mijn studenten zegt dat het een leuke dag was vandaag, dan is die student meteen gezakt. Want wat is nou een leuke dag? Er is toch veel meer te vertellen? Kinderen hebben onderlinge interacties gehad. Misschien zijn er vriendjes gemaakt, is er een sprongetje in motorische ontwikkeling geweest, zijn er ineens nieuwe woordjes geleerd. Er gebeurt altijd wat, en dat moet aan ouders worden uitgelegd. Daarom is het Expertisecentrum ook opgericht, om wetenschappelijke inzichten over de ontwikkeling van kinderen te verzamelen en die te vertalen naar de praktijk. Zodat professionals dat kunnen uitdragen.’
Wie moeten er allemaal worden overtuigd?
‘Iedereen. De hele samenleving. Kinderopvang is ooit begonnen als welzijnselement, voor kinderen die extra zorg en aandacht nodig hadden. Daarna werd het een arbeidsmarktinstrument; kinderen werden opgevangen zodat ouders konden werken. Pas de laatste jaren daalt het besef in dat kinderopvang ook echt bijdraagt aan de ontwikkeling van kinderen. Maar helaas nog bij veel te weinig mensen.’
Waarom gaat dat zo langzaam?
‘Maatschappelijke weerstand. Het onderwijs is algemeen geaccepteerd, daar leren kinderen iets. Maar er is weerstand tegen het idee van vijf dagen je kinderen naar de opvang brengen, en ook tegen moeders die fulltime werken. Dat doe je niet. Dat is een emotionele lading die volgens mij in de geschiedenis van Nederland zit. Moeders moeten thuis bij de kinderen zijn. Het is gelukkig aan het veranderen, maar dat duurt nog wel even.’
Het gaat dus wel de goede kant op.
‘Zeker. Nou en of. Er zijn genoeg ouders die verbaasd zijn over de waarde van kinderopvang. Die zeggen: ik begrijp nauwelijks hoe jullie dat doen. Ineens kan mijn kind zelf de jas aantrekken en samenspelen met een ander kind. Hoe kán dat? Precies dat is wat de kinderopvang bijdraagt: het ontwikkelen van persoonlijke- en sociale competenties, socialisatie door de overdracht van waarden en normen. En in een veilige en gezonde omgeving. Eigenlijk zouden we dat voortdurend van de daken moeten schreeuwen.’