Hoe beoordeelt een vader de BSO van zijn twee jongens? Is hij tevreden, of zou hij liever dingen anders zien? In gesprek met Aldwin uit Rotterdam.


Het is alweer een tijd geleden dat Aldwin Roos (productiemanager bij een koffiegroothandel) een buitenschoolse opvang voor zijn kinderen moest kiezen. Zijn twee jongens zijn nu vijf en zeven. Maar Aldwin weet nog wat zijn overwegingen waren.

‘Het was vooral praktisch,’ vertelt hij. ‘De BSO is aangesloten op de school, dus hoeven we ons niet druk te maken om vervoer. Bijkomend voordeel is dat ze bij vriendjes zitten.’

Waar hebben jullie verder op gelet, bij het maken van de keuze?

‘Je kijkt natuurlijk ook naar de mensen die er werken. Maar dat moet wel heel erg tegenvallen om een rol te spelen. Ik heb niet het idee dat er enorme verschillen zitten tussen medewerkers bij de ene BSO ten opzichte van de andere. De buitenfaciliteiten waren wel belangrijk. Ik ben zelf echt een buitenmens. Er is een heel groot plein, met een voetbalveld en allerlei andere speelmogelijkheden, dat beviel me. Al is er te weinig groen, wat mij betreft. Opvang tijdens vakantieperiodes telde ook mee. Dat doen ze heel leuk, want ze geven ook extra aandacht tijdens de vakanties. Slangen en reptielen bekijken, een waterdag, naar het park – ze gaan er lekker op uit, ze zitten niet de hele dag binnen.’

Hebben jullie destijds ook andere locaties bezocht?

‘Nee, dit was eigenlijk de enige serieuze optie. We hebben wel andere BSO’s overwogen, maar daar werkten ze met een wachtlijst. Dus als we ons inschreven wisten we nog niet eens of het ging lukken.’

Je hebt inmiddels twee jaar ervaring met deze BSO, wat is nu je oordeel?

‘Het is eigenlijk beter dan ik had verwacht. Ze hebben bijvoorbeeld een gymzaal, dat vind ik heel leuk. Zeker omdat we jongens hebben, die zijn natuurlijk lekker actief. Als ik ze kom ophalen en ze zijn in die zaal, dan willen ze gewoon niet weg. Eerst even afmaken waar ze mee bezig zijn, het liefst terwijl ik meekijk. Het zijn ook echt leuke medewerkers die dat doen; superenthousiast en creatief in het bedenken van spelletjes met die kinderen. En ze zijn vaak buiten. Vorige week kwam ik ze ophalen, toen waren ze echt helemaal vies. Vegen op hun gezicht, zwarte handen. Nou, dat vind ik alleen maar mooi.’

Zijn er ook dingen waar je minder positief over bent?

‘Ja, dat medewerkers best vaak op hun telefoon zitten, als ik binnenkom. Dat zijn eerder de oude medewerkers dan de jonge medewerkers, valt me op. Ze zijn dan echt verdwenen met hun aandacht – helemaal uitgecheckt. En de locatie had dus groener gemogen. Je ziet wel bomen, maar die staan achter de hekken.’

Wat vinden je kinderen van de BSO?

‘De jongens vinden het fijn dat deze BSO niet vasthoudt aan groepen. Als ze het vragen, mogen ze zo naar een andere groep om met een vriendje te spelen. Ook zijn ze dus enthousiast over die gymzaal, over buiten spelen, binnen knutselen, sowieso de activiteiten. Zoals de meeste kinderen zeggen ze van tevoren dat ze geen zin hebben, maar als ik er eenmaal ben willen ze niet meer naar huis. De oudste wil nu alleen liever naar een andere BSO van de school, vanwege een vriendje. Maar de jongste wil dat niet, dus dat doen we vooralsnog niet.’

Heb je veel contact met de professionals, bij het halen en brengen?

‘Dat verschilt per persoon. Ik stel veel vragen. Hoe het is gegaan, gewoon heel open. Soms krijg je dan wel iets te horen wat in eerste instantie niet was genoemd. Grote dingen vertellen ze wel altijd meteen, een van de twee was bijvoorbeeld een keer gebeten. Of als ze niet goed hebben geluisterd, dat hoor ik dan ook.’

Vertellen ze ook positief nieuws?

‘Nou, veel minder eigenlijk. Dat ze het leuk hebben gehad. Heel algemeen dus. Soms merk je ook wel dat ze het niet precies weten. Dan kijken ze elkaar aan: ja, hoe is het eigenlijk met hem gegaan vandaag? Dat hebben ze niet altijd van elk kind heel goed in de gaten.’

Waar zou je meer over willen horen?

‘De sociale omgang met anderen. Via school krijgen we al genoeg informatie over de ontwikkeling per vak, maar wat meer over het sociale zou toch mooi zijn.’

Je gaat ook een baby naar de kinderopvang brengen, hebben wij vernomen.

‘Ja, die is nu negen maanden. Dat wordt de locatie waar mijn andere kinderen ook zijn geweest. Daar waren we toen erg tevreden over. Er is een prachtige buitenspeeltuin, er is een beekje, er zijn fakkeltochten met Halloween – ja, dat is voor mij echt een voorbeeld van hoe je het zou willen, als ouder. Daar werken ook heel lieve mensen die toch iets uitgebreider vertellen dan op de BSO. Ze hebben ook zo’n digitaal rapport waarop je kunt lezen wat je kind heeft gegeten, hoeveel slaapjes het heeft gedaan en wanneer. En ze vertellen over de ontwikkeling, dus dat is allemaal vrij professioneel.’

Hoe gaat het wennen daar?

‘We gaan eerst twee ochtenden proberen. Dan een halve dag, en dat is meteen de start.’

Waarom kozen jullie destijds voor deze kinderopvang?

‘Deze kinderopvang was eigenlijk niet het meest praktisch. Het is nu zelfs een totaal andere kant op dan de BSO. Maar het is de moeite waard. Dat wisten we al bij de rondleiding, want die was net iets rijker dan bij andere organisaties. Ook door wat ze vertelden. Het doel is daar echt om minimaal één keer per dag naar buiten te gaan. Daar is het ook op ingericht. Mooie zandbakken, schepjes van goede kwaliteit – niet dat afgebroken plastic – genoeg bomen, schaduwplekken; het ziet er allemaal gewoon net iets beter uit. Dus ja, dat was een makkelijke keuze.’