Marijke Bos werkt bij Stichting Lezen, een organisatie die zich richt op leesbevordering – óók in de kinderopvang. We gaan met Marijke in gesprek over haar specialisme: voorlezen aan kinderen van nul tot zes jaar.

Kun je ons eerst nog iets vertellen over Stichting Lezen? Wat doen jullie zoal?

Marijke: ‘Wij ondersteunen professionals op basis van onderzoek naar effectieve leesbevordering. Leerkrachten, medewerkers van bibliotheken en in de jeugdgezondheidszorg, en dus ook pedagogisch professionals. Zelf houd ik me vooral bezig met deskundigheidsbevordering. Met name in de kinderopvang. Het programma BoekStart is bijvoorbeeld erg belangrijk, daar komen we misschien zo nog op. Ik werk veel samen met bibliotheken. Zij zijn ons eerste aanspreekpunt, omdat zij in contact staan met kinderopvangorganisaties. We maken trouwens ook instrumenten. En misschien ken je De Nationale Voorleesdagen wel, een campagne van ons die veel aandacht krijgt binnen de kinderopvang.’

Jouw specialisme is nul tot zes jaar. Dan gaat het dus vooral om voorlezen door pedagogisch professionals?

‘Klopt. De kinderopvang heeft een belangrijk aandeel in de vroege ontwikkeling van leesplezier. We weten uit onderzoek dat voorlezen heel belangrijk is voor de taal- en algemene ontwikkeling van kinderen. Als pedagogisch professional draag je daaraan bij door interactief voor te lezen.’

Laten we de jongste kinderen even opsplitsen in baby’s en peuters.

‘Inderdaad, goed dat je dat zegt. Voorlezen aan peuters is altijd vrij vanzelfsprekend geweest. Gelukkig krijgt voorlezen aan baby’s nu ook steeds meer aandacht. Dat is wel echt iets anders. Baby’s zitten niet in een groepje, voorlezen aan hen doe je één-op-één. Samen naar een stoffen boekje kijken, bijvoorbeeld. De baby zou hierin leidend moeten zijn. Als pedagogisch professional moet je heel goed kijken. Wat valt je op? Wat doet het kind met het boekje? Daar geef je vervolgens taal aan. Je benoemt waar het kind mee bezig is.’

Misschien is er enige aarzeling bij pedagogisch professionals omdat baby’s minder duidelijk reageren.

‘Ja, dat is begrijpelijk. Maar je kunt wel degelijk een vorm van communicatie herkennen. Een baby reageert met zijn hele lijf. Ogen worden groot, de handjes gaan bewegen. De een maakt heel enthousiaste geluiden, de ander stopt het boekje in zijn mond. Er komt in elk geval altijd een reactie. Daar kun je op inspelen.’

Hoe werkt voorlezen bij peuters?

‘In kleine groepjes, dat is het beste. Niet in grote groepen, want dan krijgen de kinderen niet genoeg ruimte om mee te doen. En het draait juist om interactie. Peuters in een kleine groep zetten elkaar aan tot praten. Als pedagogisch professional lees je actief voor. Dus niet alleen het verhaal oplezen, maar echt die interactie opzoeken. Laat ze maar reageren.’

Stichting Lezen zet zich ook in voor voorleescoördinatoren. Wat is een voorleescoördinator precies?

‘Een voorleescoördinator is een pedagogisch professional die als aanjager fungeert van het leesbeleid binnen de kinderopvanglocatie. De bibliotheek organiseert hier trainingen voor. De coördinator zorgt ervoor dat er structureel aandacht is voor voorlezen. En dat de leesomgeving er bijvoorbeeld goed uitziet. Dat er ook boekjes zijn voor baby’s. Collega’s met vragen kunnen altijd bij de voorleescoördinator terecht.’

Dan is er ook nog de Monitor BoekStart. Kun je daar iets over vertellen?

‘Ja, dat is een hulpinstrument om het voorleesklimaat op een kinderopvanglocatie te meten. Je vult de monitor jaarlijks in. Dit doe je in samenwerking met de bibliotheek. Hoe vaak lees je voor per week, wordt er bijvoorbeeld in gevraagd. En doe je dat in grote of kleine groepjes? Is er aandacht voor kinderen met een andere thuistaal? Hoe groot is de boekencollectie? Zo kun je elk jaar even peilen hoe het ervoor staat. En waar je het komende jaar aan kunt werken. Welke doelen je wil stellen. Iedere kinderopvangorganisatie die interesse heeft in dit soort instrumenten van Stichting Lezen kan contact opnemen met de plaatselijke bibliotheek.’

Het is misschien niet helemaal jouw specialisme, maar toch even: wat kun je aan lezen of voorlezen doen op een BSO?

‘Nou, allereerst: dat kinderen naar school gaan, betekent niet dat ze niks meer met lezen te maken zouden moeten hebben in hun vrije tijd. Juist de BSO kan een steuntje in de rug bieden bij de leesontwikkeling van kinderen. Op allerlei manieren. Veel kinderen genieten er nog steeds van om te worden voorgelezen. Helaas is hier op een BSO vaak veel minder aandacht voor dan op een kinderdagverblijf. De leesomgeving is niet de eerste prioriteit. Terwijl het zoveel waard is om bijvoorbeeld een hoekje in te richten waar kinderen zich lekker kunnen terugtrekken met een boek. Of om ze de mogelijkheid te bieden om na een intensieve dag te luisteren naar een mooi verhaal. Je kunt er ook een project mee opzetten. Hoe worden boeken eigenlijk gemaakt? Hoe werkt het precies in de bibliotheek, of bij een uitgeverij? Dat zijn heel leuke vragen om iets omheen te bedenken.’

Richt Stichting Lezen zich eigenlijk ook op gastouders?

‘Zeker, ook gastouders worden ondersteund via de bibliotheek. Tips die wij aan pedagogisch professionals bieden, gelden net zo goed voor hen. Gastouders zijn alleen wat lastiger te bereiken. Maar we juichen voorlezen natuurlijk toe.’

Stel dat je meer tips wil krijgen, als pedagogisch professional, pedagogisch coach of gastouder. Waar kun je dan terecht?

‘Op onze website lezen.nl en boekstartpro.nl kun je heel veel informatie vinden. We zijn ook bezig met een nieuwe website, dat gaat lezenindekov.nl heten. Daar willen we alles verzamelen, van praktijkervaringen tot achtergrondinformatie. Aankomend jaar komt dat online.’

O, dat klinkt goed!

‘Tot slot: er wordt al heel veel voorgelezen in de kinderopvang. Ik vind het toch fijn om dat nog even te benoemen. Pedagogisch professionals door heel Nederland zijn ontzettend enthousiast over voorlezen. Daar is alleen wel wat voor nodig. Je moet het opnemen in je planning, je moet er bewust voor kiezen: we gaan nu echt een interactief voorleesmoment houden. En daar is aandacht omheen voor nodig. Niet alleen een boekje voorlezen, maar er ook op terugkomen gedurende de rest van de dag. Nieuwe woorden blijven opnoemen. Activiteiten bedenken naar aanleiding van een verhaal. Je kunt op heel veel verschillende manieren, op heel veel verschillende momenten, een bijdrage leveren aan de taalontwikkeling van kinderen.’