Kinderen nemen graag risico’s tijdens het spelen. Ze willen graag nieuwe ervaringen opdoen en zoeken daarbij hun grenzen op. Kinderen vinden risicovol spelen vaak erg leuk en aantrekkelijk, ondanks de kans op bezering. Wat is risicovol spel precies? Hoe gaan wij daar als pedagogisch professionals mee om? En wat zijn de aandachtspunten?

Wat is risicovol spel?

Risicovol spel is een spannende en opwindende vorm van spelen waarbij plezier en angst door elkaar lopen. Bij risicovol spel is er sprake van onzekerheid en lopen kinderen het risico zich te bezeren.
Er zijn verschillende categorieën van risicovol spelen. Dit zijn de zes belangrijkste:

  1. Snelheid: schommelen, glijden, fietsen, rennen
  2. Hoogte: klimmen, muurtje, springen, speeltoestel
  3. Ruig spel: met stokken spelen, stoeien, pakkertje
  4. Riskante gereedschappen: hamer/timmeren, messen, zaag
  5. Bij gevaarlijke elementen: vuur, water, rotsen
  6. Verdwijnen: spelen zonder toezicht, afzonderen, verstoppen

Deze zes categorieën zijn ook van belang bij het creëren van een uitdagende speelomgeving. Verderop lees je hier meer over.
Voor 2- en 3-jarigen zijn deze categorieën hetzelfde als voor 4-jarigen en ouder. Voor de 1-jarigen zijn er twee aanvullende categorieën: spelen met impact en plaatsvervangend risicovol spelen:

  1. Spelen met impact: zichzelf of spullen laten botsen met andere objecten of andere kinderen.
  2. Plaatsvervangend risicovol spelen: kijken naar het risicovol spelen van anderen. Dat kan dezelfde sensatie van spanning en plezier opleveren.

Waarom is risicovol spel belangrijk?

Risicovol spelen draagt bij aan de ontwikkeling van kinderen. Het versterkt ze op verschillende manieren. Risicovol spel:

  • Stimuleert hun veerkracht en weerbaarheid;
  • Vergroot hun zelfvertrouwen en creativiteit;
  • Zorgt ervoor dat kinderen hun grenzen verkennen en hun kwaliteiten ontdekken;
  • Is goed voor hun toekomstig leven als een autonome en competente volwassene;
  • Verkleint de kans op de ontwikkeling van angststoornissen. Deze komen meer voor bij kinderen die niet geleerd hebben om risicovolle uitdagingen aan te gaan;
  • Draagt bij aan de ontwikkeling van hun risico-competentie. Dit betekent dat kinderen zelf kunnen inschatten of iets veilig is en beslissen of ze het risico willen nemen.

Wat betekent risicovol spel voor pedagogisch professionals?

Als pedagogisch professional is het belangrijk dat je de behoefte van kinderen aan risico en uitdaging ondersteunt door ze mogelijkheden te bieden voor risicovol spel. Dit kan door het inrichten van de speelomgeving, maar ook door de begeleiding van het spel. Wanneer je het kind vertrouwen geeft, voelt het zich vrij om zelf keuzes te maken en zijn grenzen te verkennen bij het risicovol spelen.

Hoe geef je kinderen de ruimte voor risicovol spel? 

Neem het kind als uitgangspunt

Bij risicovol spel is het perspectief van het kind het meest belangrijk. Probeer je eigen ideeën, en misschien zelfs wel angsten, opzij te zetten. Houd je als pedagogisch professional zoveel mogelijk afzijdig, zodat het kind zelf het verloop van het risicovol spelen kan bepalen.

Stel je hierbij ‘pedagogisch sensitief’ op. Met andere woorden: let goed op wat elk kind nodig heeft en probeer hem of haar te helpen door op het juiste moment aan te sluiten bij de behoeftes en de cognitieve, sociale en fysieke vaardigheden van het kind. Wees alert dat kinderen hun vaardigheden niet overschatten, zodat je kunt ingrijpen als dit nodig is.

Begeleiding in de praktijk 

Let op dat je alleen ingrijpt als het écht nodig is. Bij het begeleiden van risicovol spel in de praktijk is het belangrijk om zoveel mogelijk niets te doen, kinderen kunnen het namelijk heel goed zelf. Wanneer je denkt ‘ik moet iets doen’, tel dan eerst tot dertig (de ‘30-tellenregel’). Blijf op afstand, kijk, luister en reflecteer: waar ben ik eventueel wél nodig? Tot slot: helpen of meespelen mag, op verzoek van het kind, maar daarna moet je je zo snel mogelijk weer terugtrekken.

 

aandacht

Aandachtspunten bij een interventie 

  1. Maak continu een risico-voordeelafweging. Schat in of het positieve van de ervaring opweegt tegen de mogelijke negatieve ervaring van het niet lukken en zich bezeren. Bij gevaar, iets dat een kind zelf niet overziet (zoals een tak in een boom die op afbreken staat), wordt ingegrepen en staat de veiligheid voorop.
  2. Hanteer de 30-tellenregel en gebruik deze tijd voor de afweging: is het noodzakelijk om in te grijpen of weegt het mogelijke voordeel op tegen het nadeel?
  3. Probeer om niet uit gewoonte te handelen. Vermijd de neiging om bij een klein risico in te grijpen (de ‘pas op, kijk uit-stand’).  
  4. Beperk het kind alleen bij een onaanvaardbaar risico.
  5. Moet er worden ingegrepen, doe dit dan zonder het spel direct te stoppen. 
  6. De reactie op genomen risico’s moeten niet worden overdreven, anders neemt het kind waarschuwingen niet meer serieus. Leg de risico’s rustig en rationeel uit en geef veiligere alternatieven als dat nodig is.
  7. Wees alert op sociale en emotionele risico’s, bijvoorbeeld wanneer positief aanmoedigend gedrag overgaat in opstoken, uitsluiten of pesten waarbij een kind over zijn eigen grens heengaat.

Zie risico als een positieve ervaring

Als pedagogisch professional is het belangrijk dat je risico ziet als iets positiefs. Het is een ervaring die, vanwege de autonomie van het kind, juist moet worden aangegaan. En laat dit ook zien aan de kinderen, zowel in je houding als in je gedrag. In de praktijk betekent dit dat je bij de begeleiding van risicovol spelen het kind ondersteunt en stimuleert

Hoe kun je de omgeving inrichten voor risicovol spelen?

Creëer een uitdagende speelomgeving

Voor risicovol spel is het belangrijk om zowel binnen als buiten een leuke en spannende speelplek te creëren waar voldoende fysieke uitdaging te vinden is voor elk kind. Zorg er daarbij voor dat alle zes de categorieën van risicovol spelen aan bod komen (spelen op hoogte, op snelheid, ruig spel, spelen met riskante gereedschappen, spelen in de buurt van gevaarlijke elementen en uit het zicht spelen).
Zowel tijdens het vrij spelen als tijdens begeleide activiteiten kun je mogelijkheden voor risicovol spel creëren. Denk bij begeleide activiteiten bijvoorbeeld aan het maken van een vuurtje, het werken met messen en het bouwen van een hoge hut


Wat betekent risicovol spel voor ouders, het team en de organisatie?

Communiceer met de ouders

Risicovol spel kan voor ouders misschien wat onzeker aanvoelen en tot zorgen leiden. Daarom is het belangrijk daar duidelijk over te communiceren met ouders. Bespreek risicovol spelen bijvoorbeeld tijdens een ouderavond en benadruk dat risicovol spel iets positiefs is. Het in gesprek gaan zorgt voor een betere samenwerking en enthousiasme bij de ouders op het gebied van risicovol spelen. Besteed daarom in alle contacten met ouders aandacht aan het belang van risicovol spelen voor de ontwikkeling van hun kind. Ook als het onverhoopt toch ‘mis’ is gegaan. Kernpunten daarbij zijn:

  • Het kind leert ervan, dus het bevordert de risico-competentie;
  • Het is onderdeel van het ‘normale’ spelen;
  • De professional weet welke uitdagingen het kind aankan/nodig heeft.

Mocht er toch nog bezorgdheid zijn bij ouders over risicovol spelen, dan kun je meer verdieping in de gesprekken aanbrengen met zogenaamde ‘risk reframing-sessies’. Hierbij krijgen ouders met filmpjes, discussies en eigen speelervaringen een positief beeld van het aangaan van risico door kinderen. Ook hierbij is het van belang om altijd begrip te hebben voor de bezorgdheid van ouders.

Besteed in het team aandacht aan individuele verschillen

In een team van pedagogisch professionals heeft iedereen een eigen houding en interesse als het gaat om risicovol spelen. Je hebt je eigen grenzen en bent bewust van je eigen normen en waarden, maar het is ook goed om open te staan voor het verleggen van grenzen. Want net als de grenzen van kinderen, zijn ook die van pedagogisch professionals flexibel en in beweging.
Het trekken van één lijn in hoe je omgaat met risicovol spel, is niet in het belang van het kind en de professional. Bespreek daarom in je team de verschillen en elkaars beslissingen. Bekijk ook samen de regels en afspraken over risicovol spelen nog eens kritisch en vraag je af: zijn ze eigenlijk wel nodig?

Zorg voor autonomie en steun elkaar

Het is belangrijk dat je als pedagogisch professional de autonomie krijgt om zelf split second-beslissingen te nemen tijdens het risicovol spel van een kind. Mocht er toch iets gebeuren waarbij het kind letsel oploopt, dan moet je als pedagogisch professional volledig gesteund worden door je leidinggevende en de organisatie. Het is belangrijk dat je hiervan op de hoogte bent en dat je die steun ook voelt. Dit kan alleen als risicovol spelen ingebed is in het beleid en de organisatie.

Maak beleid over risicovol spelen

Het pedagogisch beleid en het beleid rondom Veiligheid en Gezondheid is zo geformuleerd dat de organisatie zich vrij voelt en de GGD kan laten zien dat het risicovol spel goed is onderbouwd. Een beschrijving van alle risico’s is niet nodig, maar wel een algemene visie op risicovol spelen en een beleid op het voorkomen van grote risico’s. Ook kunnen er protocollen worden opgesteld voor specifieke begeleide risicovolle activiteiten, zoals het maken van een vuurtje.


Werkdefinitie

Risicovol spel is een vorm van spelen waarbij kinderen bewust grenzen opzoeken en risico’s nemen die gepaard gaan met spanning en onvoorspelbaarheid, wat bijdraagt aan hun plezier, ontwikkeling en risico-competentie doordat zij zelf leren inschatten welke risico’s zij willen aangaan.

Praktijkvoorbeelden gezocht

We zijn op zoek naar aansprekende voorbeelden uit de praktijk.
Wil jij een voorbeeld uit jouw eigen praktijk aandragen?

Vul dan alsjeblieft het contactformulier in en we nemen snel contact met je op!

Voorbeeld aandragen

Ontwikkelteam | Risicovol spel

Pedagogisch professional
Anouk Bots (Kinderopvanggroep Tilburg)
Josje Bouhuijzen (KMN Kind&Co)
Janine Corstjens (Compananny)
Bianca Deumers (Korein)
Dineke Hunse (Hamertje Tik)
Jojanneke Kromne (SDK-kinderopvang)
Tilly Kuiper (Kion)
Marijke Kuiper (sk-Oegstgeest)
Dagmar Kuus (bso Wijs)
Laura Lecluse (TintelTuin)
Saskia Mucek (Stichting Kinderopvang Kralingen)
Laura Veenema (Stichting Kinderopvang Kralingen)
Elisa Somsen (Kindergarden)
Isabelle van Putten (Kindergarden)
Heleen van der Veen (Humankind)
Onderzoeker
Martin van Rooijen (Universiteit voor Humanistiek)