WETENSCHAPPELIJKE BRON
Onderwerp: Algemeen | Publicatiedatum: 2024

Kern

In deze Amerikaanse studie werd nagegaan in hoeverre opvattingen van professionals in de kinderopvang en de kleuterschool over het belang van schoolse competenties bij de start van de kleuterschool verschilden. Ook werd nagegaan of verschillen in opvattingen tussen deze professionals schoolse en sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen in de kleuterschool voorspelden. Professionals uit beide sectoren vonden schools leren relatief het minst belangrijk ten opzichte van zelfregulatie en interpersoonlijke competentie. Professionals uit de kinderopvang vonden verrassend genoeg schools leren belangrijker dan kleuterleerkrachten. Hoe groter het verschil in opvattingen over het belang van de drie domeinen tussen de professionals, des te slechter de ontwikkeling van de kinderen in het eerste jaar kleuteronderwijs. Dat gold vooral voor kinderen met een lage sociaal-economische status. De verschillen in opvattingen werkten door in de leerhouding, het sociale gedrag en rekenvaardigheden van de kinderen.

Het lijkt voor de hand te liggen dat opvattingen van professionals uit de opvang en het kleuteronderwijs over schoolse competenties bij de start van de kleuterschool iets uiteen lopen maar waarin zit dat verschil? En maakt het iets uit voor de ontwikkeling van kinderen? Deze vragen stonden centraal in deze studie. Tot slot werd nagegaan of de opvattingen van professionals verschil maakten voor de ontwikkeling van kinderen van verschillende sociaaleconomische status. Er werden data gebruikt uit het Amerikaanse Early Childhood Longitudinal-Birth Cohort (N=2650)

Opvattingen van professionals in kinderopvang en kleuterschool over het belang van schoolse competenties

Wat betreft de opvattingen beoordeelden de professionals het belang van 12 verschillende vaardigheden op het gebied van schools leren (zoals: tellen tot 20), zelfregulatie (zoals: handelt impulsief) en interpersoonlijke competentie (zoals: troost anderen). Kinderen werden bij de start in het kleuteronderwijs en ruim een half jaar later getest op taal- en rekenvaardigheden en hun gedrag werd beoordeeld door de leerkracht (zoals werkhouding). Bij de analyses werd gecorrigeerd voor verschillende zaken als geslacht, ras, scores bij de start in het kleuteronderwijs, opleiding en ervaring van de professional, groepssamenstelling in termen van etnische achtergrond, en percentage tweede-taal verwervers en kinderen met specifieke onderwijsbehoeften . 

Professionals uit de kinderopvang beoordeelden alle drie domeinen als belangrijker dan leerkrachten maar beide groepen beoordeelden het belang van het domein schools leren het laagst en interpersoonlijke competentie het hoogst. Verschillen in opvattingen tussen professionals in de kinderopvang en die in het kleuteronderwijs waren het grootst wat betreft het belang van schools leren. Wellicht zien kleuterleerkrachten het schoolse leren als een belangrijke maar voor hen vanzelfsprekende taak. De verschillen in opvattingen kunnen ook gebrek aan afstemming en communicatie qua aanbod en verwachtingen tussen de twee groepen professionals weerspiegelen.

Relatie tussen opvattingen en de ontwikkeling van de kinderen in het kleuteronderwijs

Voor de ontwikkeling van kinderen werden drie gedragscategorieën bekeken (leerhouding, storend gedrag en sociaal gedrag) en taal- en rekenprestaties. Het verschil in opvattingen over het belang van de drie domeinen (schools leren, zelfregulatie en interpersoonlijke competentie) tussen de professionals bleek voorspellend voor de ontwikkeling van de kinderen in het eerste jaar kleuteronderwijs: hoe groter de verschillen in opvattingen des te lager scoorden de kinderen met name op leerhouding, sociaal gedrag en rekenvaardigheden. De sterkste relaties werden gevonden tussen domeinen: minder overeenstemming over het belang van schools leren voorspelde bijvoorbeeld minder sociaal gedrag. Verschil in opvatting over het belang van interpersoonlijke competentie tussen de professionals voorspelde minder sociaal gedrag, lagere taal- en rekenuitkomsten, en een minder goede leerhouding. Verschillen in opvattingen over het belang van zelfregulatie hadden voorspellende waarde voor rekenvaardigheden, werkhouding en sociaal gedrag. Het verschil in opvattingen vertaalt zich waarschijnlijk naar verschillen in dagindeling, structuur en activiteiten in de groep. 

Sterkste uitwerking op kinderen met een lage sociaal-economische status

Tot slot bleek het verschil in opvattingen tussen professionals uit de kinderopvang en het onderwijs het sterkst door te werken op de ontwikkeling van kinderen met een lage sociaal-economische status. Zij zijn dus het meest kwetsbaar voor deze verschillen.

Conclusie

Consistentie in opvattingen over het belang van vroege competenties tussen professionals uit de kinderopvang en kleuteronderwijs is een potentieel omgevingsaspect van de ervaringen die kinderen opdoen. Toekomstig onderzoek zou zich moeten richten op de processen of paden waarlangs de opvattingen van professionals de ontwikkeling van kinderen in het kleuteronderwijs beïnvloeden. Opvallend was dat zowel professionals uit het kleuteronderwijs als professionals uit de opvangrelatief het minste belang hechten aan schools leren.