De moderne samenleving vraagt van jonge mensen dat zij autonoom zijn op allerlei gebieden, ook met betrekking tot het ontwikkelen van waarden. Traditionele waardesystemen en instituties (zoals bijvoorbeeld de kerk) hebben aan kracht verloren en daarmee ook hun invloed op de opvoeding van kinderen. Maar onze samenleving wordt steeds diverser, en deze kan alleen goed blijven functioneren als er een zekere mate van sociale samenhang en sociaal verantwoordelijkheidsgevoel bestaat. De pedagogische opdracht van het onderwijs op school- en klasniveau (lees: de pedagogische opdracht van de kinderopvang op organisatie- en groepsniveau) is jonge mensen te helpen hun vermogen te ontwikkelen om zowel autonoom als sociaal betrokken te zijn.
Onderzoeksvragen
De auteurs zoeken naar een onderbouwing van een gecombineerde, aanvullende vorm van waardevorming in de educatieve taak, gericht op kritisch democratisch burgerschap, door het beantwoorden van de volgende onderzoeksvragen:
· Wat zijn bepalende elementen van de verschillende benaderingen, en wat zijn hun doelen?
· Aan welke opvoedingsdoelen komen deze benaderingen tegemoet, en wat zijn de consequenties?
· Wat zijn filosofische en pedagogische argumenten voor een gecombineerde benadering van autonomie, kritisch denken en sociale betrokkenheid?
Uit deze wetenschappelijke analyse, gebaseerd op uitgebreid literatuuronderzoek (65 publicaties), blijkt dat er verschillende interpretaties van burgerschapsvorming en waardenvorming bestaan. In dit artikel worden de belangrijkste behandeld, en ook wat de voor- en nadelen zijn van elke vorm. Leenders en Veugelers onderscheiden aanpassingsgericht burgerschap (aanpassing en disciplinering), individualistisch burgerschap (zelfstandigheid en kritische meningsvorming), en een kritisch-democratisch burgerschap (zelfstandigheid en sociale betrokkenheid).
1) Aanpassingsgericht burgerschap - Plichten staan op de voorgrond en rechten op de achtergrond. De burger is niet zozeer iemand die eigen keuzes maakt, als wel een sociaal en politiek persoon in een samenleving met tradities en bepaalde algemene belangen. Aanpassingsgericht burgerschap krijg je via (moraliserende) waardeoverdracht. Kritiekpunt op deze benadering is dat er weinig oog is voor het ontwikkelen van kritische reflectie. In die zin past deze vorm niet zo goed in een democratie.
2) Individualistisch burgerschap – De nadruk ligt vooral op individuele rechten en ontplooiing van het individu. Verplichtingen verdwijnen naar de achtergrond want die beperken de vrijheid. Kritische vragen en het afwegen van bewijs zijn essentieel. Nadeel van te veel nadruk op de persoonlijke autonomie (kritisch denken en een onafhankelijk oordeel) is dat er te weinig aandacht is voor gedeelde waarden. Dit kan tot individualisme en berekenend gedrag leiden, tot te veel gerichtheid op individuele keuze, zelfbepaling en eigenbelang.
3) Kritisch-democratisch burgerschap – De kritisch-democratische burger combineert individuele en sociale ontwikkeling, en is een sociaal wezen dat actief participeert in de maatschappij, op kritische wijze betrokken is en geïnteresseerd in veranderingen en het omgaan met culturele verschillen. Hiervoor is zelfsturing, sociale betrokkenheid en kritische meningsvorming van belang (en het daarop gebaseerd handelen). Democratische verhoudingen zijn gelijkwaardige verhoudingen waarin de belangen van iedereen die participeert worden meegenomen. Participatie is nodig voor morele ideeën (cognitieve ontwikkeling) maar ook voor sociale ontwikkeling en sociale betrokkenheid. Op het niveau van de groep kan dit door middel van participerend en actief werk dat de mogelijkheid geeft om allerlei onderwerpen te verkennen.
Concluderend:
De samenleving van nu, gekenmerkt door individualisering en globalisering, vraagt om continue waardeontwikkeling en samen actief en creatief vorm geven aan normen en waarden. Kritisch- democratisch burgerschap zoekt naar een evenwicht tussen persoonlijke ontwikkeling, sociale betrokkenheid en emancipatie. Het verbinden van individu en maatschappij wordt vaak besproken in termen van integratie en sociale cohesie. Leenders en Veugelers kiezen voor het begrip ‘democratisering’ want dat drukt meer een actieve participatie en betrokkenheid uit. Het gaat daarbij niet alleen om het politieke niveau, maar ook om het interpersoonlijke en de dagelijkse interactie.
Leenders, H. & Veugelers, W. (2004). Waardevormend onderwijs en burgerschap. Een pleidooi voor kritisch-democratisch burgerschap. In: Pedagogiek, 24, p. 361-375. https://www.aup.nl/journal-downloads/pedagogiek/vol_24_nr_4_-_waardevormend_onderwijs_en_burgerschap.pdf