De onderzoekers hebben op basis van literatuuronderzoek geprobeerd een samenhang te vinden tussen verschillende spanningen en tegenstrijdigheden die ertoe kunnen leiden dat kinderen in voorschoolse settings over het hoofd worden gezien.
Er worden in de literatuur verschillende definities van begaafdheid gebruikt, waarbij soms gekeken wordt naar het actuele ontwikkelingsniveau en soms naar de ontwikkelingspotentie van een jong kind. Wanneer niet wordt aangesloten bij de behoeften van jonge begaafde kinderen, kan dit leiden tot verveling, negatieve gevoelens over onderwijs, ongewenst gedrag, negatief zelfbeeld, onderpresteren en gebrek aan motivatie tot leren.
Er bestaan verschillende misverstanden over jonge begaafde kinderen, die hieronder worden uitgewerkt.
Signaleren van jonge begaafde kinderen
Is signaleren op zo’n jonge leeftijd wel nodig?
Vroege signalering kan leiden tot beter begrijpen van het bedrag van jonge begaafde kinderen en het zien van de behoefte achter dit (soms ook negatieve) gedrag.
Is testen middels een IQ-test betrouwbaar?
De korte concentratieboog kan zorgen voor lager testresultaten en de betrouwbaarheid is beperkt. In sommige individuele gevallen is testen wel zinvol, als er bijvoorbeeld getwijfeld wordt aan een dubbele diagnose.
Schatten ouders de begaafdheid van hun kind betrouwbaar in?
In verschillende onderzoeken is aangetoond dat het signaleren van begaafdheid door hun ouders betrouwbaar en effectief is. Ondanks dat, blijven sommige professionals hier sceptisch over en beschouwen ze ouderwaarnemingen als subjectief en gekleurd door trots of verwachtingen. De beste signalering vindt plaats door een combinatie van observaties van ouders en observaties bij uitdagende activiteiten door professionals.
Labelen van jonge begaafde kinderen
Veel professionals die met jonge kinderen werken zijn oncomfortabel met het labelen van kinderen. Bij observeren is het belangrijk dat professionals kennis hebben van positieve en negatieve karakteristieken van begaafde kinderen. Hierbij is het ook van belang rekening te houden met aanpassingsgedrag aan wat kinderen denken dat er van hun verwacht wordt.
Passend aanbod voor jonge begaafde kinderen
Er is weinig onderzoek naar voorschoolse aanpassingen voor begaafde kinderen. Voor schoolgaande kinderen zijn er aanwijzingen voor intellectuele, sociale en emotionele voordelen van verrijking, versnelling, groepering met ontwikkelingsgelijken en sociale en emotionele steun. Het doel van versnelling is om begaafde kinderen een aanbod te geven passend bij hun niveau en niet het opdringen van kennis waar ze nog niet aan toe zijn (zogezegd ‘hothousing’). Jonge begaafde kinderen hebben niet alleen cognitieve behoeften, maar vaak ook bijzondere sociaal-emotionele behoeften. Dit blijft vaak onderbelicht.
Toepassen van aanpassingen in de praktijk
Professionals lijken het soms lastig te vinden om een speciaal aanbod voor begaafde kinderen in te passen in de dagelijkse gang van zaken. De bestaande programma’s worden voornamelijk particulier ingezet bij extra door ouders betaalde voorzieningen. Mogelijkheden die in de literatuur worden beschreven als mogelijk passend, zijn bijvoorbeeld gebaseerd op principes van “Developmentally Appropriate Practice”, een geïntegreerde thematische aanpak, Montessoribenadering, Reggio Emilia, “emergent curriculum” en “project approach”. Voor de effectiviteit hiervan is soms anekdotisch bewijs, maar geen empirische evaluatie.
Socialisatie
begaafde kinderen kunnen soms minder interactie hebben met hun leeftijdsgenoten, omdat ze niet gelijkgestemd zijn. Hierdoor kunnen ze een voorkeur hebben om alleen te spelen, wat kan worden opgevat als een sociale achterstand. Ook kunnen ze soms meer de nabijheid opzoeken van volwassenen en oudere kinderen dan van leeftijdsgenoten.
Het is van belang om de ontwikkeling van het individu als onderdeel van de groep te stimuleren, en niet het conformeren aan de sociale norm. Dit laatste kan leiden tot aanpassingsgedrag, onderpresteren en frustratie.
Aanbevelingen
De voorschoolse situatie is misschien wel de beste plek om aanpassingen te doen voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong. Allereerst zijn er meer mogelijkheden voor een geïndividualiseerd programma en het volgen van de interesses van een kind, omdat er geen vast curriculum is. Ook worden in voorschoolse situaties vaker observaties gebruikt dan op scholen. Een ander voordeel is dat er bij jongere kinderen een smallere range van ontwikkelingsleeftijd is dan bij oudere kinderen (het absolute verschil in ontwikkelingsleeftijd groeit met de leeftijd).
Er bestaat een grote diversiteit aan benaderingen en opvattingen rondom jonge, begaafde kinderen. begaafde kinderen bezitten vaak een complexe variatie aan intellectuele, sociale en emotionele kenmerken. Via diverse spelgebaseerde methodes, zowel versnellend als verrijkend, kan voor elk kind samen met ouders de best passende voorschoolse leeromgeving worden vormgegeven.
Volgens de auteurs bevat de ideale voorschoolse setting voor jonge begaafde kinderen de volgende 4 elementen:
- Een duidelijk omschreven signaleringsplan voor begaafde kinderen waarbij zowel observaties van professionals getraind in herkenning van begaafdheid als input van ouders wordt meegenomen. Alle kinderen moeten de kans krijgen om hun sterke punten, interesses en capaciteiten te laten zien.
- Een doordacht curriculum voor begaafde kinderen op basis van spel, versnelling en verrijking gebaseerd op interesses en sterke punten van elk kind.
- Mogelijkheden voor jonge begaafde kinderen om contact te hebben met gelijkgestemden, door begaafde kinderen een deel van de dag te groeperen, te zorgen voor contact met oudere kinderen of door ouders te helpen in contact te komen met andere begaafde kinderen in de gemeenschap.
- Een omgeving waarin de capaciteiten en vaardigheden van jonge begaafde kinderen geaccepteerd en bekrachtigd worden.
Beperkingen voor vertaling naar Nederlandse situatie
- Met name onderzoeken uit Groot-Brittannië, Australië en de VS waar de organisatie van voorschoolse voorzieningen anders is geregeld dan in Nederland.
- Het artikel gaat over (vermoedelijk) begaafde kinderen, niet over kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong.
